De vele passies van Sint Jan bewoner Harrie van Lanen!

De vele passies van Sint Jan bewoner Harrie van Lanen

Harrie en Nolda bij hun 50-jarig huwelijksfeest.

Het is verdrietig te moeten melden dat Harrie op dinsdagmorgen 25 maart na een kort ziekbed is overleden. Ondanks dit verdriet geeft de familie bij monde van dochter Miryam te kennen gegeven dat ze het artikel toch graag geplaatst zien als ‘een mooie herinnering aan zijn leven, verteld in zijn eigen woorden’.

De vele passies van Harrie van Lanen – Harrie’s moeder trouwde pas toen ze 41 was. Ze had in haar jonge jaren weliswaar ‘kennis aan’ een jongeman die wel met haar wilde trouwen, maar die de drie mensen waar zij intensief voor zorgde er niet bij wilde hebben. ‘Best begrijpelijk natuurlijk dat die man het uiteindelijk liet afweten’, vindt Harrie, ‘maar mijn moeder had het er wel heel moeilijk mee, want ze was wel erg verliefd op hem. Maar ze liet die drie oude mensen niet voor hem in de steek.’ Uiteindelijk vond zijn moeder toch de liefde bij de eigenaar van een kleine boerderij in het buurtschap Hulstheuvel in Uden, waar op 19 oktober 1934 Harrie als enig kind werd geboren.
In gesprek met Harrie van Lanen, die daar waar nodig wordt aangevuld door zijn dochter Miryam Spierings – Van Lanen.

Tekst: Rob Vrolijk

Het huwelijk startte niet onder een gelukkig gesternte. De boerderij stond onder druk omdat ze verplicht grond moesten verkopen voor de uitbreiding van Uden. De moeder van Harrie trouwde niet alleen laat; haar echtgenoot stief ook jong. Harrie was slechts vier jaar oud toen zijn vader overleed. Gelukkig hertrouwde z’n moeder snel met de vijfentwintig jaar jongere knecht, die de taken van haar man overnam en zich een goed stiefvader voor Harrie toonde. Door de zeer geringe omvang van het bedrijf en de aard van het werk moest Harrie van jongs af aan meewerken. Niet altijd naar Harrie’s zin: ‘Als jonge jongen was ik best goed in wielrennen en voetballen. Daar had ik best wel meer tijd in willen steken. Ik had zelfs willen proberen om een professioneel sportman te worden. Maar dat kon niet hè, want … “het bedrijf”. Dat moest doorgaan. Dus ging in na de lagere school naar de lagere landbouwschool en daarna kwam ik in het bedrijf terecht. En ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om er de brui aan te geven vanwege mijn stiefvader. Die was van binnen en van buiten boer en had zijn hele leven keihard gewerkt. Die kon ik niet in de steek laten.’

 

Een drietal grote passies

Werden Harrie’s passies voor het wielrennen en voetballen nog geofferd op het altaar van ‘het harde werken op het eigen bedrijf’, een drietal andere heeft hij – op latere leeftijd, toen hij zelf de scepter zwaaide op de boerderij – volop kunnen uitleven. Te beginnen met zijn ‘droom’ om pastoor te worden: ’Dat leek me altijd zo’n mooi vak! Met zo’n gewaad aan, optreden in de kerk. Helaas waren mijn ouders daar ook niet voor. Maar rond m’n 50e kwam pastoor Ponsioen naar me toe en zei: “Harrie, ik heb iets voor jou.” “Oh’, zei ik, “laat maar eens zien dan.” “Nee, dat kan ik niet. Ik kan het je niet laten zien.” “Oh, dus ge hebt iets voor mij, maar ge kunt het niet laten zien.” “Ik zoek een acoliet.” “Dat is toch een soort misdienaar?” “Ja, dat is een soort misdienaar. Is dat niks voor jou?” “Ge zegt het precies goed. Dat is inderdaad niks voor mij.” Ik wilde immers pastoor worden, geen misdienaar of acoliet. Maar hoe langer ik er over nadacht, hoe meer het idee me aanstond en uiteindelijk heb ik “ja” gezegd en ben ik met het grootst mogelijke plezier dertig jaar acoliet geweest.’
Harrie’s andere grote liefde was toneelspelen bij de ‘Jonge Boerenstand’. Ook dat heeft Harrie tientallen jaren gedaan: ‘Dat vond ik prachtig. Wij speelden twee stukken per jaar en van ieder stuk kende ik alle rollen van buiten. Dus als er op de avonden van de uitvoering iemand ziek was, kon ik die rol ook spelen. Ik speelde ook altijd de hoofdrol hè. Ik denk dat ik drie of vier keer in die twintig jaar geen hoofdrol heb gespeeld. Maar uiteindelijk vonden mijn medespelers dat ze er te oud voor werden. Ik heb er toen nog wel een aantal weten om te praten en nog één jaar door te gaan, maar daarna viel definitief het doek.’ Qua toneelspel wel te verstaan, want Harrie heeft ook heel lang gezongen in het kerkkoor van de Petruskerk: ‘Ik kwam al veel in de kerk als acoliet, maar toen ik in het koor zat was ik vaker in de kerk dan thuis. Ik heb ook wel eens tegen de pastoor gezegd: “Als ge ziek bent, hoef je geen vervanger te zoeken, want ik ben de volgende pastoor die hier de mis leidt.”’

Lees ook de andere interviews …

Ik wil graag doneren

Draagt u de ouderen van Uden een warm hart toe en wilt u een donatie doen aan de Stichting Vrienden van Sint Jan? Eenmalig of op reguliere basis. Ga dan naar onze doneerpagina.

Aanmelden nieuwsbrief

Twee keer per jaar brengt Vrienden van Sint Jan een informatieve, digitale Nieuwsbrief uit met daarin de laatste ontwikkelingen en activiteiten. Meld je vandaag nog aan!

Getrouwd met Nolda

Z’n vrouw Nolda Cissen leerde Harrie kennen in het uitgansleven dat zich destijds afspeelde bij de horecagelegenheden Heijmeriks, Verhoeven en Paashuis. Er werd veel gedanst in die tijd en zowel Nolda als Harrie kon goed dansen. Dat deden ze dan ook veel samen en in 1960 trouwden ze: ‘Mijn vrouw was ook van boerenkomaf, dus ze wist wat voor leven haar te wachten stond: veel en hard werken. We had een ook echt een huwelijk in de traditionele zin van het woord. We waren het altijd wel eens met elkaar. Als ik dan zei: “zullen we dit of dat, of zus en zo gaan doen?” Dan zei zij: “Ja, daar had ik ook al aan gedacht.” Wij dachten altijd hetzelfde.’ Die gelijkgerichtheid van geest, betekende overigens niet dat ze alles samendeden: ‘Mijn vrouw had niets met toneelspelen. Zij zat in het bestuur van de vrouwenbond en heeft zelfs in het hoofdbestuur gezeten. Dat besloeg Boekel, Erp, Uden, Volkel, Odiliapeel, Vorstenbosch en Nistelrode; een hele ronde van Nederland. In die tijd heeft ze ook haar rijbewijs gehaald, om zelf heen en weer te kunnen rijden. Ze vergaderden namelijk regelmatig en dat liep altijd uit tot een uur of half twaalf ’s avonds. Maar ik moest er de volgende ochtend weer vroeg uit. Ik zal wel heel eerlijk bekennen dat ik tot op de dag van vandaag geen idee heb wat ze allemaal bespraken, maar ik neem aan dat het belangrijk was.’

 

Over kwakzalvers en kinderen

Hun huwelijk kende tegenslag in de vorm van het uitblijven van een kind: ‘We hebben vanaf het begin graag kinderen gewild, maar aanvankelijk was het ons niet gegund. Jongen, we hebben wat af gedokterd. Tot aan een professor in Amsterdam aan toe! En niet alleen gewone dokters hè, ook veel kwakzalvers. D’r was d’r een bij – in Nijmegen – die had zes emmers water staan. Moest je een klein wieleke eerst in de eerste emmer steken en het water met een draai aan dat wieleke over de benen van mijn vrouw sprenkelen. En vervolgens moest je dat wieleke in de tweede emmer steken, en ga zo maar verder. In de auto naar huis zei ik nog tegen mijn vrouw: “We zijn net twee dolle kippen. Die man heeft niet alleen geld aan ons verdiend, hij heeft zich ook helemaal te barsten gelachen.” Maar goed, uiteindelijk wist haar zus in Gemert iemand die ook over magische krachten beschikte. Mijn zwager waarschuwde nog “die vrouw weet niks en die kan niks”, maar de twee dames zijn er toch naar toe gegaan en veertien dagen later was mijn vrouw zwanger van onze oudste zoon, Wilbert. Die is geboren in 1972 en vijf jaar later kwam onze Miryam.’ Beide zijn inmiddels getrouwd en hebben ieder een dochter (van 14 en 16) – en een zoon (beiden 12), in totaal vier kleinkinderen waar Harrie heel gek mee is: ‘’Ik vind het bijzonder leuk om ze te zien opgroeien. Zeker toen ze klein waren was het opa voor en opa na. Opa moet dit en opa moet dat. En als ze iets pakten, dan moest ik per se kijken “kijk eens hier opa!”. Ja, het is echt geweldig.’

 

Het verdriet van Harrie

Onder invloed van de uitbreiding van Uden en andere gebiedsontwikkelingen is het gezin van Harrie en Nolda vaak verhuisd. Begin jaren ’60 werden ze weggekocht op de Hulstheuvel vanwege de bouw van de eerste flatgebouwen van Uden. Hij werd in de gelegenheid gesteld om een nieuw bedrijf te starten aan de Eikenheuvelweg. Toen hij twintig jaar later wéér werd weggekocht, waren zijn vrouw en hij echter in de zeventig en besloten ze een appartement te kopen in de Rooijsestraat. ‘Daar hebben ze nog tien jaar heel gelukkig samengewoond, totdat mijn moeder in 2014 overleed’, vertelt Miryam, die het gesprek hier even overneemt van een duidelijk geëmotioneerde Harrie. ‘Ze had op een gegeven moment hele erge ademnood en een tekort aan zuurstof in haar bloed. Ze is toen op woensdag met toeters en bellen opgenomen in het ziekenhuis. Daar hebben ze op donderdagsavond nog samen naar een voetbalwedstrijd op de televisie gekeken. Maar vrijdagochtend heel vroeg is hij door de politie uit bed gebeld. Hij had zijn hoorapparaat niet in en had de telefoon niet gehoord. Mijn moeder had namelijk heel vroeg in de ochtend een hartstilstand had gekregen en omdat ze mijn vader dus niet konden bereiken, hebben ze de politie erop afgestuurd. Die hebben hem toen nog met de grootst mogelijke spoed naar ziekenhuis Bernhoven gereden, maar hij kwam net te laat. Dus dat was heel verdrietig en grijpt hem – zoals je ziet – nog steeds aan.’

Tekst loopt door onder de foto

Kerst in de Sint Jan

 

In de Sint Jan

Ondanks zijn grote verdriet om het heengaan van zijn vrouw heeft Harrie nog tien jaar met veel plezier in de Rooijsestraat gewoond. Miryam: ‘Hij vervulde nog steeds zijn taken als acoliet, zong ook nog steeds in het koor, verzorgde de tuin bij de pastorie en speelde biljart met oude buurmannen van de Eikenheuvelweg. Hij had een druk sociaal leven, maar met corona kwam daar toch redelijk abrupt een einde aan. En in 2023 heeft hij een herseninfarct gehad waardoor vooral zijn kortetermijngeheugen is aangetast. Hij had geen lichamelijk uitval, maar zijn kortetermijngeheugen is flink beschadigd. Dus zijn wij in combinatie met Thuiszorg flink bijgesprongen, maar op een gegeven moment vonden wij het verstandiger om langzaamaan toch richting een verzorgingstehuis te kijken. Sinds 31 oktober 2024 zit hij hier in de Sint Jan en hij vermaakt zich uitstekend.’ Harrie bevestigt dit volmondig: ‘Vooral de gezelligheid vind ik fijn. Ik zat daar op de Rooijsestraat de laatste jaren toch vaak alleen. En dat begon me toch wel steeds meer tegen te staan. Ik moet mensen om me heen hebben, dat vind ik fijn. Dan doe ik hier ‘s morgens de deur open en roep in de gang: “goedemorgen dames en heren!” En dan ga ik de gang op en begroet iedereen die ik tegenkom “goedemorgen, goedemorgen, goedemorgen, goedemorgen, goedemorgen”. Het eten is goed en lekker, de verzorging uitstekend. De dames van die verzorging lopen hier al vroeg binnen om mij “te vervelen” en dan “verveel” ik ze uiteraard terug. Kortom we plagen elkaar een beetje, maken graag een dolletje en een geintje. Daar geniet ik van. Ik heb het hier echt geweldig naar m’n zin. Als je nu tegen me zegt “je leeft hier nog 9 jaar”, zet ik er meteen een handtekening onder.’
Het heeft helaas niet zo mogen zijn.