Wat een beetje serendipiteit al niet kan doen
In mijn vorige blogpost stelde ik reeds vast dat onze menselijke geest van nature geneigd is om problemen vooral praktisch op te lossen en dat dat mechanisme zich in het geval van een burn-out tegen ons keert. Vervelend genoeg leven we dan ook nog eens in een maatschappij die zich nadrukkelijk op het praktische richt. Ga maar na: wetenschappelijk onderzoek moet ten dienste staan van praktisch maatschappelijk nut en kunst is alleen relevant als het grote groepen mensen vermaakt. Niet mijn idee, maar volgens de heersende publieke opinie.
Westerse filosofen zijn diepzinnig en rationeel, oosterse denkers zijn mysterieus en wazig. En dat terwijl de stoïsch beginselen van de Romeinse filosoof Epictetus in de basis niet eens zoveel verschillen van die van de mindfulness van de Boeddha. Beiden streefden min of meer hetzelfde doel na: het zo onverstoorbaar mogelijk ondergaan van het lot dat ‘leven’ heet.
De valkuil van ‘het praktisch nut’
Als gevolg van die praktische levenshouding is in het geval van een burn-out iedereen er op gericht de persoon in kwestie zo snel mogelijk weer op de rit – lees aan het werk – te krijgen. Ook de persoon zelf! Exact dezelfde mentaliteit waardoor die persoon in die situatie is beland. Is het dan niet verstandiger om dat praktische nut even te laten voor wat het is en op zoek te gaan naar alternatieve mogelijkheden? Vertrouwen op serendipiteit bijvoorbeeld.
Iets anders vinden dan waar je naar op zoek bent
Serendipiteit is het fenomeen dat je iets vindt terwijl je op zoek was naar iets anders. Om die andere oplossing te herkennen dien je echter wel in staat te zijn je oorspronkelijke doel los te laten. De ontdekking van Amerika door Columbus is weliswaar een klassiek voorbeeld van serendipiteit, maar het heeft lang geduurd voordat de Italiaan in Spaanse dienst besefte dat hij iets anders had gevonden dan hij zocht. De ontdekking van penicilline door Alexander Fleming is in dit verband een beter voorbeeld. Hij was namelijk bezig zijn laboratorium op te ruimen toen hij zag dat er op een kweekplaat met kolonies stafylokokkenbacteriën een zone was waarin de bacteriën niet groeiden. De door de schimmel uitgescheiden stof bleek penicilline te zijn. James M. Schlatter tenslotte was op zoek naar een maagzuurremmer toen hij de zoetstof aspartaam vond.
Ruim je werkplaats op en vindt penicilline
In het geval van een burn-out is dus niet letterlijk ‘zoek en gij zult niet vinden’ – zoals ik in mijn vorige blogpost poneerde -, maar het is meer een kwestie van ‘houd al je opties open’. Ga niet op zoek naar de dichtstbijzijnde oplossing, maar start een zoektocht als ware het een avontuur. De zoektocht mag er in ieder geval niet krampachtig op gericht zijn zo snel mogelijk weer aan het werk te kunnen in dezelfde functie als waarin je bent uitgevallen. Misschien moet je een totaal andere kant op. Naar een andere afdeling, ander werk, een ander bedrijf of misschien moet je wel helemaal stoppen met werken. De mogelijkheden zijn zo eindeloos als het leven kort is. Dus waarom jezelf nog langer pesten? Ruim je werkplaats op en vindt penicilline. Beter dan dat wordt het niet.
Lees ook: Zoek en gij zult niet vinden