Acrogymduo Fenne van Dijck en Stef van der Locht op weg naar WK in Antwerpen
Door Rob Vrolijk
17 juni 2017 werden ze Nederlands Kampioen bij de gemengde paren en op 3 december behaalden ze de eerste WK-limiet. Nu hoeven ze enkel nog een keer vormbehoud te tonen tijdens een officiële wedstrijd om definitief deel te nemen aan het WK acrogym dat van 13 tot 15 april 2018 wordt gehouden in de Antwerpse Lotto Arena. En dat terwijl hun vereniging V&K niet eens topsportambities heeft, maar zich juist richt op de breedtesport. Volgens hun trainers Lisa Wijdeven en Krissy van der Bolt is het dan ook de volstrekt toevallige combinatie van talenten van het duo dat de vereniging deed besluiten om hen te laten meedoen op het allerhoogste niveau ‘Toen ze aan elkaar werden gekoppeld, had Stef al snel ideeën over de elementen die ze samen zouden kunnen doen’, vertelt Lisa. ‘Normaal gesproken train je daar dan een paar weken of zelfs maanden op, maar zij kenden het al na een paar keer trainen. Dus wij (het trainerscorps – RV) dachten: wow! Dat gaat wel erg goed. Toch hadden we nog steeds niet de ambitie om van hen een WK-team te maken. Totdat bij de eerste wedstrijd een jurylid naar me toe kwam en zei: “Dit is zo’n mooi team. Het is gewoon zonde als jullie daar niets mee gaan doen.”’ Uitstekende aanleiding voor een gesprek met bovenpartner Fenne van Dijck uit Zeeland en onderpartner Stef van der Locht uit Uden en trainer Lisa.
Het eerste dat opvalt aan het duo is het grote leeftijdsverschil. Fenne is veertien en zit in de derde klas van de middelbare school en Stef is tweeëntwintig en staat voor de klas van een basisschool. Maar dat is een gebruikelijk fenomeen bij acrogym, zo legt Stef uit: ‘De onderpartner moet sterk en stevig genoeg zijn om de bovenpartner flink hoog in de lucht te gooien en op te vangen. De bovenpartner moet dan weer kleiner en lichter zijn. Het feit dat ik aan Fenne ben gekoppeld heeft ermee te maken dat zij één van de grootste bovenpartners is van de club en ik de grootste en sterkste onderpartner. Volgend jaar wordt Fenne hoogstwaarschijnlijk onderpartner omdat zij dan te groot is als bovenpartner.’
Een bovenpartner moet lef hebben
Over de benodigde kwaliteiten als bovenpartner zegt Fenne: ‘Je moet salto’s kunnen maken, handstanden en je moet niet bang zijn. Oefeningen die je de eerste keer doet, zijn best wel spannend. Als je het vaker doet niet meer – dat is een kwestie van vertrouwen opbouwen -, maar je moet wel door die eerste keer durven te gaan.’ Stef vult aan: ‘Wanneer we met de elementen beginnen, werken we met een vanggordel. Op het moment dat dát goed gaat, gaan we naar een blokkenbak. Dat is – zeg maar – een open bak vol schuimblokken waarin Fenne ook nog vrij kan vallen. Gaat dát goed, dan gaan we de vloer op. Met aanvankelijk nog hulp erbij, maar tijdens een wedstrijd is er geen bescherming meer. Dan moet alles gewoon goed gaan.’
Goede samenwerking met Flik-Flak
V&K heeft een goed samenwerkingsverband met de acrogymafdeling van Flik-Flak in Den Bosch. Fenne en Stef trainen twee keer per week drie uur bij V&K in Uden en drie keer per week 3,5 tot 4 uur bij Flik-Flak in Den Bosch. De belangrijkste reden voor hun trainingen bij Flik-Flak is dat Uden niet de juiste faciliteiten biedt om op dat niveau te trainen. Stef: ‘Normaal gesproken doe je – zeker de ingewikkeld oefeningen – op een verende vloer, maar hier zouden we het moeten doen op 3 cm dikke matten. Dat kan dus niet altijd. We kunnen ons hier nooit 100% voorbereiden op een wedstrijd.’ Lisa vult aan: ‘Zij hebben de ambitie én de kwaliteiten om naar het WK te gaan, maar als trainers moeten we dan ook eerlijk zeggen: “Jullie zijn heel goed en we willen jullie met alle liefde en plezier helpen jullie ambitie te verwezenlijken. Maar als we heel eerlijk zijn, kunnen we dat vanuit V&K niet omdat we die faciliteiten niet hebben.” Tegelijkertijd zou het natuurlijk zonde zijn om tegen een topteam als dit te zeggen dat ze maar niet moeten gaan. Mede daarom zijn we een samenwerking aangegaan met Flik-Flak. Die heeft die faciliteiten namelijk wél.’
Blindelings begrip
Over de redenen waarom Fenne en Stef samen zo goed zijn, is Lisa heel uitgesproken: ‘Ze begrijpen elkaar blindelings. Fenne weet precies wat ze moet doen om Stef de oefening perfect te laten uitvoeren. Stef op zijn beurt weet precies hoe hij Fenne moet controleren als ze boven is. Tegelijkertijd weet Fenne als ze boven is hoe ze het onderweg moet oplossen als ze net iets anders dan anders is gegooid. Dat zijn unieke kwaliteiten.’
‘Ze zijn ook allebei supergemotiveerd. Ze willen er allebei keihard voor werken. Zodra ze binnen zijn in de trainingslocatie, gaat de focus aan. Zijn ze drie uur lang keihard aan het trainen. Alle bei. Met name dat laatste is belangrijk. Vaak zie je bij een team dat één van de twee toch net iets minder gemotiveerd is en dan wordt het toch een stuk moeilijker.’
Mogelijkheden tot verbetering
‘Tijdens wedstrijden – dus ook tijdens het WK in Antwerpen – worden Fenne en Stef beoordeeld door een technische en een artistieke jury. De technische jury kijkt er vooral naar hóe de elementen worden uitgevoerd. Heeft Stef de goede houding? Gooit en vangt Stef goed? Staat hij er goed bij? Bij Fenne kijken ze hoe ze roteert, hoe ze de elementen uitvoert, hoe recht ze staat. Je kunt het zo gek niet bedenken; ze letten op iedere kromme teen. De artistieke jury kijkt vooral hoe ze op de vloer staan, of ze chemie hebben, of de dans goed wordt uitgevoerd, of het goed verzorgd is, of de show als geheel er goed uitziet.’ Stef vult aan: ‘Wij scoren altijd heel goed op het technische gedeelte. Artistiek zit het zeker ook goed, maar technisch scoren we altijd iets beter omdat we de elementen bijna perfect kunnen uitvoeren. Wat wij nog kunnen verbeteren, is het showelement. Minder nervositeit, meer zelfvertrouwen uitstralen. Echt een show weggeven. Als we daarin slagen, gaan we straks een hele mooie prestatie neerzetten in Antwerpen en dáár zijn we nu heel hard voor aan het trainen.’